Een vergelijking met het originele figuur van de NSM
Voor het beschilderen krijgt het figuur een basislaag van grijze grondverf
Het eindresultaat
This Blog is about miniature-painting. I collect and paint Dutch uniforms from various periods in Dutch history. Mostly I build in 1/32 scale and also 1/16 and 1/72. I use metal figures and do a lot of conversion work with Airfix and Historex parts. I also make little diorama's or vignettes. Painting is mostly done in acrylics and oils. .
Dit is een bewerking van een artikelenserie zoals deze verschenen is in "De Tinnen Tafelronde"
In de eerste
aflevering heb ik het schilderen van het paard uit de doeken gedaan, in deze
aflevering laat ik zien hoe ik in het algemeen mijn figuren schilder.
Ik heb al
diverse lansiers gemaakt: De rode lansier 1815, de lansiers van regiment nr 10
tijdens de Belgische opstand, een lansier 1845 in de blauwe uitmonstering en
dan nu (weer) een groene van het eerste regiment.
Het figuurtje
is opnieuw afkomstig van onze vereniging. ( helaas niet meer verkrijgbaar) Ik
kon er nog net één te pakken krijgen.
Deze keer ga ik
hem niet veel veranderen, wat ik vaak wel doe. Alleen de snor ga ik extra
aanzetten.
De lans wordt
voorlopig weggelaten, want het is de bedoeling dat hij het paard bij de teugels
houdt.
Als referentie
gebruik ik de volgende afbeelding afkomstig uit
collectie van de New York Public
Library
https://digitalcollections.nypl.org/items/510d47d9-550c-a3d9-e040-e00a18064a99
Allereerst
krijg het figuur een coating van grijze grondverf. Gewoon uit een spuitbus.
Hierdoor blijft de acrylverf van Vallejo later beter zitten.
Daarna krijgt
zijn gezicht een grondlaag van Vallejo 70.845 Sunny skin tone met wat 70.877
Gold brown.
Daarna schilder
ik het gezicht met olieverf.
Gebruikte
kleuren:
Rembrandt
transparant oxiderood,
Van Gogh:
Paynes grey,
Van Gogh:
gebrande Sienna
Van
Gogh:Titanium Wit
Winsor and
Newton is een heel goed alternatief.
Die hebben ook
een studievariant: Winton.
Ik gebruik
hoofdzakelijk penselen van Da Vinci junior. Deze zijn van goede kwaliteit en
niet al te duur. Ik heb gemerkt dat penselen ontzettend snel slijten bij metalen figuren. Dan vervang ik liever
bij elk figuur de penselen in plaats van met een steeds slechter penseel door
te gaan. Marterhaar ed kan prima, maar die penselen vind ik te duur voor dit
werk. Hooguit gebruik ik die om kleine details te schilderen.
Als eerste een
mengsel van wit met een beetje oxiderood en burned sienna, ook een tipje
Alazarin grimson voor het rood. Dun aanbrengen, daarna penseel droogmaken op
een doek en daarna de aangebrachte laag uitstrijken. Dit proces herhaal ik
diverse malen zodat er uiteindelijk een heel dun laagje overblijft. Tussendoor
geen terpentine gebruiken. De kwast moet droog blijven.
Hierna extra
accenten aanbrengen in de donkere delen met Sienna en oxyderood.
Hoe dit precies
gaat, kan ik moeilijk verwoorden.
Het is oefenen,
oefenen, oefenen.
Tip: gebruik de
oude plastic 1/32 figuren van Airfix of Matchbox om daarop gezichten te
oefenen. Als die mislukken is er geen duur metalen figuur verspild.
Ik leer nog met
elk nieuw figuur en ik doe deze hobby al tientalen jaren.
Het valt mij op
dat ik veel geschilderde figuren ziet met geschilderde ogen. Ik weet niet wat
daarvan de reden is. Ik heb nog nooit een soldaat te velde gezien met wijd
opengesprede ogen. Ze lopen buiten in de zon, er bestonden nog geen
zonnebrillen, dus de ogen waren eigenlijk altijd toegeknepen.
Ook speelt de
schaal een rol. De meeste figuren zijn 1/54. Dat betekent dat je het figuur
ziet alsof hij een aantal meters van je af staat. Alleen bustes van schaal 1/6 o.i.d. mogen
realistisch geschilderde ogen hebben. Hoe kleiner de schaal hoe minder oog. Bij
mijn 1/72 figuren is het helemaal niet meer zichtbaar.
De ogen van de
lansier zijn in het gegoten model heel mooi weergegeven. Dat maakt het
makkelijk om met een streepje Payne’s grey de ogen aan te geven. Geen Wit
gebruiken!
Onder het oog de oogwallen accenturen en de oogkas boven het oog met licht en donker zorgt er al voor dat de ogen gaan spreken.
Soms denk ik
dat ik alleen maar aan het aaien ben in plaats van verven. Zo subtiel en
zachtjes moet je de verf aanbrengen. Het is echt “fijnschilderen op de
millimeter”
Pas als het
gezicht goed is ga ik verder. Als is de rest van je figuur nog zo mooi
geschilderd, als het gezicht niet klopt is het waardeloos. Toeschouwers letten
allereerst op de gezichten.
In al de jaren
dat ik bezig ben met figuurschilderen heb ik veel gekeken naar de grote
meesters op dit gebied.
Waar ik het
meest door beïnvloed ben zijn Sheppard Paine en Bill Horan. Ik denk dat de
meesten onder ons wel eens figuren van deze grootmeesters hebben gezien.
Mijn
schildertechniek is drastisch verbeterd na het intensief bestuderen van het
werk van Bill Horan en het lezen van zijn artikelen. Bill Horan gebruikt voornamelijk Humbrol
verf. Dat heb ik in het verleden ook gedaan. Mits goed gebruikt kun je ook met
Humbrolverf heel goed de kleuren en tinten in elkaar werken. Ik heb eens een
Red Lancer zo geschilderd en daarmee de tweede prijs op de IPMS nationals
gewonnen.
Omdat de
moderne Humbrolverven heel anders van samenstelling zijn geworden, kun je daar
bij het figuurschilderen niets mee beginnen. Het droogt nog langzamer en het
ergst van alles is dat het niet meer mat opdroogt. Ik gebruik het alleen nog
voor een basislaag en dan haal ik met een cocktailprikker de dikke prut onder
uit het potje.
Ik heb eerst
met Citadelcolors gewerkt. Prima acrylverf. Alleen droogde de verf heel snel op
in de potjes. Je werkt met leuke kleuren: Vomitbrown, snotgreen, bonewhite enz.
Tegenwoordig
gebruik ik Vallejo kleuren en Revell. Revell heeft een aantal basiskleuren en
die dekken goed, drogen mat op. Vallejo heeft vreselijk veel kleuren en droogt
mat op als je voldoende water gebruikt. Bij Vallejo is het de kunst om in lagen
te werken. Dunne transparante lagen waarbij de onderliggende kleur meewerkt in de uiteindelijke kleur.
Experimenteren
op goedkope plastic figuren is een goede manier om de eigenschappen van diverse
kleurschakeringen onder de knie te krijgen.
Wat tips bij
het schilderen van dit figuur:
Chapka geverfd
met 70.950 Black en 70.953 Flat Yellow// Lufthansa yellow van Revell en een
glaceerlaag met Rembrandt olieverf yellow middle
Goudkleur:eerst
70.981 Orange brown, daarover goudkleur 94 van Revell enamel paint. Ik vind de
goudverven van Humbrol en Revell enamel het fijnst om mee te werken. Het
pigment is volgens mij veel fijner.Voor zilver gebruik ik ook Humbrol
Pluim:
basislaag van 70.907 palegrey blue, daarna highlighten met wit. Ik doe diverse
transparante laagjes.
Schaduwen in de
plooien aanbrengen met het transparante mengsel met wat zwart. Hou het subtiel.
Opliggende
delen van de kleding met groen, gemengd met wit doen. Ook weer zo transparant
mogelijk. Liever meerdere laagjes dan in één keer een dikke laag.
Her verdere
detaileren ga ik niet beschrijven. Veel gaat op gevoel. Zorg voor voldoende
kleine penselen, liefst 5/0. Kijk naar fimpjes op youtube van andere
figurenschilders. Blijf oefenen en experimenteren.
Schilderen van
wit: Ik gebruik nooit puur wit maar een mengel van Bonewhite(Game color 72.034)
en 70.918 Ivory. Ook weer diverse laagjes. Highlighten met puur wit. Langs de bovenrand
van de riemen trek ik altijd een dun lijntje puur wit. Dit steekt dan mooi af
tegen het gebroken wit.
Op de giberne
staat het nummer 2, dat schuur ik eraf en vervang dat een Historex nummer 1.
Ook plak ik een
extra Historex gesp aan de achterkant.
De broek
bestaat aan de binnenkant uit leer. Dat verf ik donkergrijs.
Op het
originele figuur ontbreken de vangsnoeren, de spiegels en de aiguilettes. Die
heb ik gemaakt van koperdraad. Drie draadjes in elkaar vlechten of in elkaar
draaien. Ik gebruik geen katoen of iets dergelijks. Het resultaat met
koperdraad is veel mooier.
De kinband heb
ik ook gemaakt van koperdraad. Eerst heb ik een speld genomen, daar het
koperdraad strak omheen gedraaid. Vervolgens voorzichtig van de speld schuiven
en met een tangetje plat drukken. Nu lijkt het net schakels van een ketting.
Of alle snoeren
correct lopen weet ik niet. Ik kan hier heel moeilijk informatie over vinden.
Het is een kwestie van goed kijken op oude prenten, maar dan nog…
En dan is de
lansier klaar. In de volgende aflevering
ga ik het hebben over het maken van een nieuw zadel en het plaatsen op een
ondergrond.
(Dit is een bewerking van een artikelenserie zoals die verschenen is in het blad "De Tinnen Tafelronde" nummer 4 2020)
Vorig jaar heb
ik de lansier van regiment nr. 2 uit 1845 gemaakt. Dat was in het blauwe
uniform. Ik maak hem nog een keer maar dan in de groene uitmonstering.
Dit uniform heb
ik ook al eens gemaakt in uitvoering van 1830, de Belgische opstand/. Maar dit
figuur heeft de nieuwere vorm van tsjapska.
Omdat ik niet
twee dezelfde houdingen wil hebben, maak ik dit figuur staande naast een paard.
Zo hoef ik niet te gaan zitten snijden en plakken in de tinnen figuur en
staande naast het paard krijgt het toch een andere uitstraling.
Het paard
Deze komt uit
mijn Historexvoorraad. Ik heb hem vrij recht – toe-recht-aan gebouwd. Wel lang
bezig geweest met vijlen en schuren. De Historexpaarden blinken nu eenmaal niet
uit in een geweldige, naadloze pasvorm.
Basisbewerking
Na plakken en
schuren eerst een onderlaag van Humbrol licht bruin gegeven en daarna een
eerste laar Vallejo acryl: brown sand. (70.876)
En daarna weer
schuren en schuren, omdat je door de verflaag de kleinste oneffenheden ziet.
Als alles echt
klopt en de naden weggewerkt zijn,, komt er weer een laag brown sand en daarna
de eindafwerking met olieverf.
Ik gebruik de
volgende kleuren bij dit paard:
Rembrandt
transparant oxide rood,
Winsor and
Newton Raw sienna,
Rembrandt
transparant oxide bruin
Lucas Vleeskleur
De merken maken
niet veel uit. Deze tubes gebruik ik bij mijn andere hobby: kunstschilderen.
Wil je er niet
teveel geld aan uitgeven, kies dan voor van Gogh. Mindere soorten ( action,
kwantum e.d. werken echt niet!!)
Hoe beter de
kwaliteit van je verf, hoe makkelijker het werken ermee lukt.
Uiteraard kan
je ook andere tinten gebruiken. Hangt
van het paard af wat je wil maken.
Op internet
vind je veel foto’s van paardenrassen. Ik gebruik zo’n foto als referentie
bron:picobellohorses.com)
Het paard wordt
eerst egaal geschilderd met een mengsel van
Raw sienna, oxide rood en een beetje Vleeskleur. Niet te dik opbrengen en heel
belangrijk…..onverdund. Na op brengen met een zachte grote kwast alles egaal
uitpoetsen.
Nu breng ik met
Oxidebruin een eerste donkere accenten aan. Op de rug, tussen buik en benen, de
nek. Ook dit weer met een droge zachte kwast uitpoetsen( blenden).
Nu laat ik het
paard drogen. Bij olieverf werk je in transparante lagen ( glaceren) en dan is
het superbelangrijk dat de lagen echt droog zijn voordat je verder gaat. Dit
duurt meestal een paar dagen. Omdat de verf heel dun is opgebracht, duurt het
niet zo heel lang.
“Ja, maar:
olieverf glimt zo”
Dat is een
misvatting. Alleen als olieverf te dik is opgebracht en er medium is gebruikt.
Omdat de eerste kleurlagen geen olieverf zijn, werk je met transparante lagen
olieverf. Die drogen vrijwel mat op.
Is dat niet het
geval dan kan je als afsluiting: “vernis
mat á tablaux”van Sennelier gebruiken. Ik verzeker je dat droogt echt mat op.
De gezichten
van mijn figuren worden net zo gedaan.
Eerst een grondlaag, dan Vallejo acryl huidskleur, dan transparante laagjes
olieverf. Droogt echt mat op.
Afwerking
Na voldoende
droging ( mijn paard was de volgende dag al veegdroog) volgt het proces van
blenden van kleuren en aanbrengen van accenten.
Gebruikte
kleuren:
Payne’s gray
van Gogh olieverf ( een warme kleur
grijs)
Burned Umber
van Winsor and Newton
Titaniumwhite
van Winsor and Newton
En de
basiskleuren.
Ik kijk goed naar de foto’s van paarden. Let op dat de rug en nek vaak donkerder zijn. Ik gebruik een dun laagje oxidebruin en veeg dat met een zachte kwast weer uit. Ik gebruik hiervoor een dikke zachte kwast. Kwast niet uitspoelen, maar steeds uitvegen op een schone doek. Zo gauw je kwast nat is van terpentine kan je hem niet meer gebruiken voor het blenden.
Detail worden
aangebracht met dunne, fijne kwasten en steeds weer uitgepoetst in de
ondergrond. Gebruik geen verdunning, maar breng heel dun aan.
Onderste stuk
van de benen krijgen een laag payne’s gray en dat wordt naar boven toe in de
onderlaag gepoetst.
Kijk weer goed
naar foto’s van echte paarden en let op de kleurovergangen bij de hoeven.
De buik krijgt
een dun laagje van raw sienna en vleeskleur. Dat weer uitpoetsen naar boven
toe. Je ziet nu een verschil in boven en onderkant van de buik en werkt heel
realistisch.
Het hoofd wordt
met een dunne kwast gedaan. Rond de mond payne’s gray uitwerken in de
ondergrond. Highlighten met Vleeskleur. Rond de ogen de hoog liggende delen met
vleeskleur highlighten.
Het oog met
payne’s gray aanbrengen, daarna bovenste helft van de oogbol een stipje grijs (
payne’s gray met vleeskleur) aanbrengen
Nog een tip:
zoals je misschien al opgevallen is gebruik ik hoegenaamd nog geen wit. Wit is
namelijk een lastige mengkleur. Het eindresultaat is vaak erg flets. Beter is
om een kleur lichter te maken met bv Vleeskleur
De bles op het
voorhoofd doe ik met een mengsel van wit met vleeskleur. Die bles moet wel duidelijk afsteken van de rest.
Overigens maak
ik mij niet zo druk om een ras heel precies na te maken. Ik denk dat militairen
toentertijd niet de beschikking hadden over echte raspaarden, of het moesten
hoge officieren zijn.
Een gewoon
“boerenpaard” lijkt mij realistischer.
Na al dit werk,
het paard opzij zetten en goed laten drogen. Leidsels en alle andere zaken
worden pas in een later stadium aangebracht.
De Koreaanse oorlog werd uitgevochten tussen 1950 en 1953. Het Communistische Noord-Korea viel het democratische zuiden binnen. De Zuid-Koreaanse troepen waren geen partij voor de fanatieke Noord-Koreanen. De Verenigde Natie besloten een internationale troepenmacht naar Korea te sturen onder leiding van Amerika.
Bijna waren de Amerikanen verslagen. Alleen in het uiterste zuidoosten rond Pusan hield men nog stand.
Gelukkig voor de Amerikaanse bevelhebber MacArthur kregen de Noord-Koreanen last van hun te lange aanvoerlijnen. Hun offensief bloedde langzaam dood. Ook kwamen er steeds meer versterkingen van Amerikanen divisies en eenheden van andere landen van de Verenigde Naties. Met een tactisch geniale zet ( de landing van mariniers bij Incheon in het noordwesten van Korea) en geluk slaagde MacArthur erin om de Koreanen terug te dringen tot aan de grenzen van China.
Jammer genoeg stopte het daar niet. MacArthur zag hierin een kans om de grens over te steken en het communistische China aan te pakken. China voelde die dreiging en greep toen zelf in door talrijke divisies de grens over te sturen en samen met de Noord-Koreanen werden de Amerikanen en hun bondgenoten weer terug gedrongen tot ver in Zuid-Korea. Er is door MacArthus zelfs voorgesteld om kernwapens te gaan gebruiken. Daarop werd de opperbevelhebber ontlagen.
In de periode die daarop volgde voltrok zich een slepende oorlog, vergelijkbaar met de statische Eerste wereldoorlogen, compleet met loopgraven, bunkers e.d.
In 1951 begonnen de slepende vredesonderhandelingen. Een groot struikelblok was de uitwisseling van krijgsgevangenen. Pas in 1953 kon er een staakt-het -vuren worden afgekondigd ( die nog steeds geldt)
Nederland werd ook door Amerika gevraagd om soldaten te leveren. De regering onder leiding van Drees had hier helemaal geen zin in. Het zou teveel kosten en Nederland bevond zich helemaal in de opbouwfase van na de oorlog. Ook de verloren oorlog in Nederlands-Indië zat de regering dwars. Na zware druk van de Amerikaanse regering besloot de regering tot het zenden van grondtroepen in 1950.
Er melden zich 1670 vrijwilligers en in oktober 1950 werd het Nederlandse Detachement Verenigde Naties opgericht( NDVN)
Het Nederlandse detachement werd uitgerust met Amerikaanse kleding en wapens en viel onder het 38th regiment van de 2nd "Indianhead"Infantry Division(8th Army( van de Amerikanen.
De zwaarste gevechten die de Nederlanders moesten leveren vonden plaats bij Hoengsong en Inje. Bij Hoengsong moesten de Nederlanders de aftocht dekken van de Amerikanen die daar overlopen werden door Chinezen. Bij Hoengsong sneuvelden in februari 1951 15 Nederlanders onder wie de commandant, overste Den Ouden.
Een goed boek om meer te weten over het "vergeten bataljon" Nederlandse militairen in Korea is het boek van Robert Stiphout: De bloedigste oorlog.De karabiniers behoorden tot de zware cavalerie en droegen evenals de kurassiers een helm( casque) , vaak ook een kuras. De bewapening bestond uit een kort geweer, de karabijn. Dit geweer had een betrekkelijke waarde, daar het in galop niet geladen kon worden. In principe was het de bedoeling dat eenmaal de karabijn afgevuurd, de karabinier van zijn paard stapte en verder ging als infanteriesoldaat. ( net als de dragonders).
Het waren vaak grote mannen op grote paarden
De brigade zware cavalerie van de Nederlandse Armee bestond tijdens de slag bij Waterloo uit drie regimenten karabiniers.
Het tweede regiment was het aanvankelijke 1e regiment Belgische karabiniers dat op 7 september 1814 was opgericht.
Bovenstaand figuur stelt een rustende trompetter van het 3e regiment karabiniers voor.
Metalen figuur uit de serie de Nederlandsche Armee bij Waterloo van Jos Fontaine.
Geschilderd met Valejo acryl, schaal 54 mm.
Atjeh geldt als een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Nederlands-Indië. De oorlog in Atjeh was de langste en meest kostbare oorlog die Nederland in Indonesië heeft gevoerd. Er kwamen 60.000 Atjehers om en aan Nederlandse zijde stierven 12.000 soldaten: 2000 in de strijd en 10.000 als gevolg van allerlei tropische ziekten
.Het was een koloniale oorlog die het Koninkrijk der Nederlanden voerde met in eerste instantie de de zeevaart door de Straat van Malakka te beveiligen tegen de piraten uit Atjeh. Atjeh was eeuwenlang een onafhankelijk sultanaat onder leiding van een Sultan. De straat van Malakka werd een belangrijke vaarroute voor de handelsschepen na de opening van het Suezkanaal.
De Sultan kon weinig uitrichten tegen de Atjeh-piraten die de schepen aanvielen en het Koninkrijk der Nederlanden drong er sterk op aan dat de piraterij zou stoppen. Engeland speelde hierin ook een rol want hun handelsroute liep ook gevaar. Er werd besloten dat heel Sumatra voortaan onder Nederlands gezag viel. De Sultan kon dat niet accepteren, zocht steun bij andere landen en het gevolg was dat Nederland dat weer niet accepteerde.
Atjeh moest onderworpen worden en daar hebben wij heel erg ons best voor gedaan, met alle gevolgen van dien.
1873 verklaarde Nederland de oorlog aan Atjeh en stuurde het KNIL naar Sumatra. Er vond een hevige guerrillaoorlog plaats. Islamitische strijders voerden een "heilige strijd"( Jihad) en waren heel erg fanatiek. Voor hun gevoel streden ze tegen de goddeloze heidenen.
Met de komst van generaal van Heutz nam de strijd een wending. Hij voerde een anti-guerillaoorlog tegen de opstandelingen met behulp van zijn Marechaussees( niet te verwarren met de huidige marechaussee). Ze zijn te vergelijken met de moderne commando's.
Het werd met recht een smerige oorlog en in 1903 gaf de Sultan zich over. De Atjehers moesten de zgn. Korte verklaring ondertekenen waardoor ze voortaan onderdeel waren van het Koninkrijk der Nederlanden
Bron: Wikipedia, www.schooltv.nl-oorlog in Atjeh
Mijn figuur stelt een vrijheidsstrijder voor zoals die gevochten kan hebben tegen de legers van Nederland. Er is geen sprake van een uniform, wel draagt hij een oud uniformjasje van het KNIL. Hij gebruikt een soort buks. Het figuur is in de basis een figuur van Eric van Helden, ik heb de kleding wat aangepast en een andere arm met veranderd geweer gegeven.
De Padri-oorlogen bestonden uit een reeks van oorlogshandelingen tussen 1803 en 1837 in West-Sumatra.
De Padri waren Sumatraanse islamisten die de sharia wilden opleggen in de Minangkabau. De traditionele leiders uit de Minangkabau vroegen hulp van het KNIL, dat tussen 1821 en 1837 bij het conflict ws betrokken. De Padri werden in 1837 verslagen en het Nederlandse koloniale gezag verstevigde zijn greep op West-Sumatra.
Vermeulen Krieger leidde het detachement van 112 man sterk uit de belegerde kampong Pisang. De groep volgde een klein en smal bergpad en werd door de Padri's achtervolgd, wier aantal voortdurend aangroeide.
Na een gevaarlijke mars temidden van duizenden opstandelingen, die de uitgeputte manschappen wilden uitmoorden, bereikte het overschot(41 man) de post van Boekit-Koriri.
(Bron:wikipedia en Nederlandsekrijgsmacht.nl)
Het figuur wat ik geschilderd heb, stelt een jager voor tijdens de uitputtende tocht over de bergen en door de passen.
Hij draagt een kort jasje van blauwe stof een een ongebleekte witte broek.
De pompon heeft een groene knop, dat geeft aan dat deze soldaat bij de jagers hoort ( 1e bataljon Lichte infanterie)
Zijn geweer is een jagerbuks.
Geschilderd met Valejo acryl, later voorzien van een matte laag vernis.
Figuur verkrijgbaar bij de Nederlandse Stichting voor Modelfiguren https://www.modelfiguren.nl
Bij de wederopbouw van de marine na de totstandkoming van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden in 1815 werd in de organisatie, maar ook in kleding en uitrusting, vaak het Engelse voorbeeld gevolgd.. Onze marinier uit 1817 lijkt dan ook sterk op zijn Britse evenknie, zij het dat de Britten een rood uniform droegen en de Nederlanders voor een blauw uniform kozen.
Deze figuur draagt de karakteristieke hoed met omgeslagen rand, vandaar de naam: hoedjesman. Het afgebeelde figuur laat een marinier zien, zoals hij het uniform droeg in Indië, waar de marine ondersteuning moest geven.
Figuurtje is ook dit keer van de NSM (https://www.modelfiguren.nl ) en de maker van de tinnen figuur is Eric Heldens.
Beschildering is gedaan met olieverf en Vallejo acrylverf
Op 7 december 1816 komt een compagnie Bengaalse Lansiers, opgericht tijdens het "Engelse tussenbestuur", in Nederlandse dienst als lijfwacht voor de Gouverneur-Generaal.Aan kleding en uitrusting voor dit "gardeonderdeel"werd door het Nederlandse gouvernement veel aandacht besteed.
In 1820 wordt bepaald dat de lansiers gekleed zullen gaan "á la Mameluc", d.w.z. dat de uniformstukken een 'Turks' aanzien in snit en kleur zullen hebben.
Rond 1826 heeft dit uitzonderlijk koloniale onderdeel zichzelf praktisch opgeheven en wel door 'uitsterving', zoals dat toen werd geformuleerd.
( bron:Armamentaria 28)
Dit figuur is weer uit de collectie van deTinnen Tafelronde, gemaakt door Eric Heldens.
Een leuke afwisseling tussen al het blauw.