Dit is een bewerking van een artikelenserie zoals deze verschenen is in "De Tinnen Tafelronde"
In de eerste
aflevering heb ik het schilderen van het paard uit de doeken gedaan, in deze
aflevering laat ik zien hoe ik in het algemeen mijn figuren schilder.
Ik heb al
diverse lansiers gemaakt: De rode lansier 1815, de lansiers van regiment nr 10
tijdens de Belgische opstand, een lansier 1845 in de blauwe uitmonstering en
dan nu (weer) een groene van het eerste regiment.
Het figuurtje
is opnieuw afkomstig van onze vereniging. ( helaas niet meer verkrijgbaar) Ik
kon er nog net één te pakken krijgen.
Deze keer ga ik
hem niet veel veranderen, wat ik vaak wel doe. Alleen de snor ga ik extra
aanzetten.
De lans wordt
voorlopig weggelaten, want het is de bedoeling dat hij het paard bij de teugels
houdt.
Als referentie
gebruik ik de volgende afbeelding afkomstig uit
collectie van de New York Public
Library
https://digitalcollections.nypl.org/items/510d47d9-550c-a3d9-e040-e00a18064a99
Allereerst
krijg het figuur een coating van grijze grondverf. Gewoon uit een spuitbus.
Hierdoor blijft de acrylverf van Vallejo later beter zitten.
Daarna krijgt
zijn gezicht een grondlaag van Vallejo 70.845 Sunny skin tone met wat 70.877
Gold brown.
Daarna schilder
ik het gezicht met olieverf.
Gebruikte
kleuren:
Rembrandt
transparant oxiderood,
Van Gogh:
Paynes grey,
Van Gogh:
gebrande Sienna
Van
Gogh:Titanium Wit
Winsor and
Newton is een heel goed alternatief.
Die hebben ook
een studievariant: Winton.
Ik gebruik
hoofdzakelijk penselen van Da Vinci junior. Deze zijn van goede kwaliteit en
niet al te duur. Ik heb gemerkt dat penselen ontzettend snel slijten bij metalen figuren. Dan vervang ik liever
bij elk figuur de penselen in plaats van met een steeds slechter penseel door
te gaan. Marterhaar ed kan prima, maar die penselen vind ik te duur voor dit
werk. Hooguit gebruik ik die om kleine details te schilderen.
Als eerste een
mengsel van wit met een beetje oxiderood en burned sienna, ook een tipje
Alazarin grimson voor het rood. Dun aanbrengen, daarna penseel droogmaken op
een doek en daarna de aangebrachte laag uitstrijken. Dit proces herhaal ik
diverse malen zodat er uiteindelijk een heel dun laagje overblijft. Tussendoor
geen terpentine gebruiken. De kwast moet droog blijven.
Hierna extra
accenten aanbrengen in de donkere delen met Sienna en oxyderood.
Hoe dit precies
gaat, kan ik moeilijk verwoorden.
Het is oefenen,
oefenen, oefenen.
Tip: gebruik de
oude plastic 1/32 figuren van Airfix of Matchbox om daarop gezichten te
oefenen. Als die mislukken is er geen duur metalen figuur verspild.
Ik leer nog met
elk nieuw figuur en ik doe deze hobby al tientalen jaren.
Het valt mij op
dat ik veel geschilderde figuren ziet met geschilderde ogen. Ik weet niet wat
daarvan de reden is. Ik heb nog nooit een soldaat te velde gezien met wijd
opengesprede ogen. Ze lopen buiten in de zon, er bestonden nog geen
zonnebrillen, dus de ogen waren eigenlijk altijd toegeknepen.
Ook speelt de
schaal een rol. De meeste figuren zijn 1/54. Dat betekent dat je het figuur
ziet alsof hij een aantal meters van je af staat. Alleen bustes van schaal 1/6 o.i.d. mogen
realistisch geschilderde ogen hebben. Hoe kleiner de schaal hoe minder oog. Bij
mijn 1/72 figuren is het helemaal niet meer zichtbaar.
De ogen van de
lansier zijn in het gegoten model heel mooi weergegeven. Dat maakt het
makkelijk om met een streepje Payne’s grey de ogen aan te geven. Geen Wit
gebruiken!
Onder het oog de oogwallen accenturen en de oogkas boven het oog met licht en donker zorgt er al voor dat de ogen gaan spreken.
Soms denk ik
dat ik alleen maar aan het aaien ben in plaats van verven. Zo subtiel en
zachtjes moet je de verf aanbrengen. Het is echt “fijnschilderen op de
millimeter”
Pas als het
gezicht goed is ga ik verder. Als is de rest van je figuur nog zo mooi
geschilderd, als het gezicht niet klopt is het waardeloos. Toeschouwers letten
allereerst op de gezichten.
In al de jaren
dat ik bezig ben met figuurschilderen heb ik veel gekeken naar de grote
meesters op dit gebied.
Waar ik het
meest door beïnvloed ben zijn Sheppard Paine en Bill Horan. Ik denk dat de
meesten onder ons wel eens figuren van deze grootmeesters hebben gezien.
Mijn
schildertechniek is drastisch verbeterd na het intensief bestuderen van het
werk van Bill Horan en het lezen van zijn artikelen. Bill Horan gebruikt voornamelijk Humbrol
verf. Dat heb ik in het verleden ook gedaan. Mits goed gebruikt kun je ook met
Humbrolverf heel goed de kleuren en tinten in elkaar werken. Ik heb eens een
Red Lancer zo geschilderd en daarmee de tweede prijs op de IPMS nationals
gewonnen.
Omdat de
moderne Humbrolverven heel anders van samenstelling zijn geworden, kun je daar
bij het figuurschilderen niets mee beginnen. Het droogt nog langzamer en het
ergst van alles is dat het niet meer mat opdroogt. Ik gebruik het alleen nog
voor een basislaag en dan haal ik met een cocktailprikker de dikke prut onder
uit het potje.
Ik heb eerst
met Citadelcolors gewerkt. Prima acrylverf. Alleen droogde de verf heel snel op
in de potjes. Je werkt met leuke kleuren: Vomitbrown, snotgreen, bonewhite enz.
Tegenwoordig
gebruik ik Vallejo kleuren en Revell. Revell heeft een aantal basiskleuren en
die dekken goed, drogen mat op. Vallejo heeft vreselijk veel kleuren en droogt
mat op als je voldoende water gebruikt. Bij Vallejo is het de kunst om in lagen
te werken. Dunne transparante lagen waarbij de onderliggende kleur meewerkt in de uiteindelijke kleur.
Experimenteren
op goedkope plastic figuren is een goede manier om de eigenschappen van diverse
kleurschakeringen onder de knie te krijgen.
Wat tips bij
het schilderen van dit figuur:
Chapka geverfd
met 70.950 Black en 70.953 Flat Yellow// Lufthansa yellow van Revell en een
glaceerlaag met Rembrandt olieverf yellow middle
Goudkleur:eerst
70.981 Orange brown, daarover goudkleur 94 van Revell enamel paint. Ik vind de
goudverven van Humbrol en Revell enamel het fijnst om mee te werken. Het
pigment is volgens mij veel fijner.Voor zilver gebruik ik ook Humbrol
Pluim:
basislaag van 70.907 palegrey blue, daarna highlighten met wit. Ik doe diverse
transparante laagjes.
Schaduwen in de
plooien aanbrengen met het transparante mengsel met wat zwart. Hou het subtiel.
Opliggende
delen van de kleding met groen, gemengd met wit doen. Ook weer zo transparant
mogelijk. Liever meerdere laagjes dan in één keer een dikke laag.
Her verdere
detaileren ga ik niet beschrijven. Veel gaat op gevoel. Zorg voor voldoende
kleine penselen, liefst 5/0. Kijk naar fimpjes op youtube van andere
figurenschilders. Blijf oefenen en experimenteren.
Schilderen van
wit: Ik gebruik nooit puur wit maar een mengel van Bonewhite(Game color 72.034)
en 70.918 Ivory. Ook weer diverse laagjes. Highlighten met puur wit. Langs de bovenrand
van de riemen trek ik altijd een dun lijntje puur wit. Dit steekt dan mooi af
tegen het gebroken wit.
Op de giberne
staat het nummer 2, dat schuur ik eraf en vervang dat een Historex nummer 1.
Ook plak ik een
extra Historex gesp aan de achterkant.
De broek
bestaat aan de binnenkant uit leer. Dat verf ik donkergrijs.
Op het
originele figuur ontbreken de vangsnoeren, de spiegels en de aiguilettes. Die
heb ik gemaakt van koperdraad. Drie draadjes in elkaar vlechten of in elkaar
draaien. Ik gebruik geen katoen of iets dergelijks. Het resultaat met
koperdraad is veel mooier.
De kinband heb
ik ook gemaakt van koperdraad. Eerst heb ik een speld genomen, daar het
koperdraad strak omheen gedraaid. Vervolgens voorzichtig van de speld schuiven
en met een tangetje plat drukken. Nu lijkt het net schakels van een ketting.
Of alle snoeren
correct lopen weet ik niet. Ik kan hier heel moeilijk informatie over vinden.
Het is een kwestie van goed kijken op oude prenten, maar dan nog…
En dan is de
lansier klaar. In de volgende aflevering
ga ik het hebben over het maken van een nieuw zadel en het plaatsen op een
ondergrond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten